e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
teelballen, testes bollen: bɛl (Bocholt), kloten: kluǝtǝ (Bocholt) [JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38] I-9
teellid lummel: lømǝl (Bocholt), schacht: šaxt (Bocholt) Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b] I-9
teelzak buidel: bȳ.gǝl (Bocholt), zak: zak (Bocholt) [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38] I-9
teen teen: ti(ə)n (Bocholt) teen [N 10b (1961)] III-1-1
teentreder teentreder: tiǝntrɛ̄i̯ǝr (Bocholt) Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b] I-9
tegen de bal schoppen sjotten: sjotte (Bocholt), wegschoppen: wegsjoppen (Bocholt) Hoe heet iets met een voetbeweging verwijderen in het voetbalspel om de bal in een richting te jagen: de bal ... [ZND 42 (1943)] III-3-2
ten doop houden ten doop houden: ten duip hauwe (Bocholt) Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)] III-3-3
ten offer gaan ten offer gaan: ten offer goen (Bocholt) De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)] III-3-3
ten volle bediend zijn volle rechten gekregen hebben: volle rechte kriege (Bocholt) Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)] III-3-3
tepel deem: diǝm (Bocholt), dēm (Bocholt) [L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40] I-12, I-9