e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlas braken braken: brākǝ (Bocholt), zwingen: zwǫŋǝ (Bocholt) Het pletten van de vlasstelen, om de houtachtige delen te verwijderen. [monogr.; add. uit N 48, 16a] I-5
vlas hagen hagen: āǝgǝ (Bocholt) Het op rijen zetten van vlas. In de twee Leuvense vragenlijsten is gevraagd naar het "hagen" van vlas of stenen (voor dit laatste zie aflevering II.8, lemma Hagen); wanneer is aangegeven dat de opgave op stenen betrekking heeft, is deze hier weggelaten. [L 1, a-m; L 26, 10] I-5
vlasbraak braak: brāk (Bocholt) Toestel om vlasstengels te pletten. De zwing is een langwerpige afgeronde plank met een handvat om de "scheven" (vergelijk het lemma Hede-, Vlas- of Hennepafval) van het vlas los te slaan. [monogr.; add. uit N 48, 16b] I-5
vlechten vlechten: Spelling: <`> = sjwa.  vlechte (Bocholt) Vlechten. Lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 114 (2002)] III-1-1
vlechtlatten rijhouter: rījhǫwtǝr (Bocholt) Latten die op korte afstand van elkaar verticaal tussen de regels bevestigd worden. Door de latten worden vervolgens de twijgen gevlochten. [N 4A, 53a; N 31, 45d; Vld] II-9
vlechttwijgen wissen: wesǝ (Bocholt) De twijgen die horizontaal door de vlechtlatten worden gevlochten. [N 4A, 53b; N 31, 45d; monogr.; div.] II-9
vleermuis vleermuis: flèèrmûs (Bocholt) vleermuis III-4-2
vlees vlees: vleͅjs (Bocholt) vleesch [ZND 07 (1924)] III-2-3
vlees derven vasten: vaste (Bocholt) Zich onthouden van vlees e.d., zich vlees e.d. ontzeggen. [N 96D (1989)] III-3-3
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst kussens: køsǝs (Bocholt) [N 8, 11; N 8, 31 en 32.2] I-9