id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21518 | weekblad? | illustratie (<fr.): illustratie (Bocholt), illustrazie (Bocholt), weekblad: weskblaad (Bocholt) | weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)] III-3-1 |
23511 | weekdienst | weekse mis: weikse mes (Bocholt) | Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)] III-3-3 |
18166 | weer genezen | weer gedaan: weer gedoen (Bocholt), wēr gədōēn (Bocholt), weer op zijn stukken: weer op zien stoeukken (Bocholt) | hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2 |
24896 | weer naar het jaargetijde | kraanzomer: kranzumer (Bocholt), kraanzomer. krànzu(ə)mər (Bocholt) | weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4 |
19346 | weerbarstig | wars: wèèrsen iêzel, deste bös wèèrs (Bocholt) | dwars, koppig III-1-4 |
17575 | weerborstel | weerborstel: wēͅrboͅrstəl (Bocholt) | valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1 |
25112 | weerlichten | daar is onweer in de lucht: dou is onweer in de locht (Bocholt) | weerlichten [ZND 21 (1936)] III-4-4 |
25110 | weerlichtx | weerlicht: wēīr léxt (Bocholt) | weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4 |
33820 | weerstand biedend | sterk in de muil: stɛrǝk inǝ mul (Bocholt), taai in de muil: tęi̯ en dǝ mul (Bocholt) | Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9 |
23708 | weesgegroet | weesgegroet: weesgegroet (Bocholt) | Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)] III-3-3 |