e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wisselen van de tanden wisselen: wesǝlǝ (Bocholt) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wisselen van tanden wisselen: wēsǝlǝ (Bocholt) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wisselvallig weer t weer staat te luimen]: loreͅxtex (Bocholt), tweͅit nét wàiət welš (Bocholt), t weet niet wat het wilt.  ət weͅit nét wàt ət wels (Bocholt) niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)] III-4-4
wit halsboordje col (fr.): einen kol (Bocholt) wit halsboordje (fr. faux-col) [ZND 32 (1939)] III-1-3
wit stervormig vlekje op het voorhoofd kol: kǫl (Bocholt), ster: stɛr (Bocholt) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wet (Bocholt) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte donderdag witte donderdag: witte donderdig (Bocholt) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
witte kaas, wrongel platte kaas: Syst. Frings  platə ki(ə)s (Bocholt, ... ) Het dikke van geschifte karnemelk (hotsel?) [N 16 (1962)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
witte kanten muts waarop een sierkrans werd gedragen krulmuts: kroͅlmuts(kə) (Bocholt) muts, witte kanten ~ waarop een sierkrans wordt gedragen {afb} [kroezel-, frul-, froezel-, krul-, poffermuts] [N 25 (1964)] III-1-3
witte kanten muts zonder sierkrans muts: møͅts(kə) (Bocholt) muts, witte kanten ~ zonder kroon als doordeweekse hoofdtooi, door oudere en minder gegoede vrouwen ook s zondags gedragen {afb} [N 25 (1964)] III-1-3