e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
wit bleek:   (kni.twī.t) (Eupen), eä zie wit (Sint-Truiden), heij is zou wit (Vliermaalroot), her es zo wit (Zichen-Zussen-Bolder), hēə zīt der zu wit oət (Schulen), hij es zø wet (Neerglabbeek), hij is zoo wit (Kerkom), hij kiekt mé wit (Eksel), hij kiekt wit (Achel, ... ), hij kiekt zoe wit (Neerpelt), hij ziet zoo wit(tekes) (Beverlo), hije is zoe wit (Sint-Lambrechts-Herk), hèa is ze wit (Teuven), hé ès zoe wit (Kuringen), héje ziet er mar wit(tekes) (Spalbeek), hɛ: is (kikt) zu wit (Sint-Huibrechts-Lille), wat kiek dae bleik (Posterholt), wit (Eys, ... ), wit gezich (Sint-Huibrechts-Hern, ... ), wit gezicht (Opoeteren), (voor het woord bleek).  wit (Vlodrop), i.e. kaas  zoo wit als inne kijes (Ulbeek), enkele kunstmestsoorten:   wet (Schulen), glazuur:   het wit (Maaseik), het wit vanne taan (Eksel), het wit vanne tan (Bree), wit (Bilzen, ... ), Misschien.  `t wit van de tan (Boorsem), Mogelijkheid onderlijnd in vraagstelling.  wit (Loksbergen), grijs weefsel:   węt (Eupen), kalkmelk:   wet (Tungelroy), rond wittebrood:   wit (Koersel), wit van het ei:   we.t (Achel, ... ), wet (Aalst, ... ), wi.t (Rijkhoven, ... ), wit (Berg, ... ) I-1, I-12, II-7, II-9, III-1-1, III-1-2, III-2-3