21772 |
zich aanstellen |
complimenten hebben:
komplemente hebbe (L317p Bocholt)
|
zich aanstellen [N 102 (1998)]
III-3-1
|
21298 |
zich bemoeien met |
moeien:
mooi (L317p Bocholt)
|
ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
17938 |
zich haasten |
zich haasten:
zich haoste (L317p Bocholt),
zich spoeden:
os spoiən (L317p Bocholt),
zich spooëje (L317p Bocholt)
|
Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)] || Zich haasten. We moeten ons haasten om de bus te halen. [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
19319 |
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon |
kakmadam:
ki-jk mich doa de kakmedammeke ins möt hèèr huug hekskes iêver de stroat wagkele
kakmedam (L317p Bocholt)
|
hovaardig en aanstellerig vrouwmens
III-1-4
|
19047 |
zich inbeelden |
zich inbeelden:
ook materiaal znd 27, 39
zich ènbeelen (L317p Bocholt)
|
inbeelden [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
24047 |
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor |
ondertrouw:
ondertrouw (L317p Bocholt)
|
Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34232 |
zich moeilijk laten melken |
strang geven:
(de koe) gøft straŋ (L317p Bocholt)
|
Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71]
I-11
|
33844 |
zich over de rug wentelen |
(zich) wentelen:
we.njtjǝlǝ (L317p Bocholt)
|
Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69]
I-9
|
18201 |
zich verkleden |
omkleden:
Spelling: <`> = sjwa.
òmkleije (L317p Bocholt)
|
Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18219 |
zich warm aankleden |
aanduffelen:
Spelling: <`> = sjwa.
aanduff`le (L317p Bocholt)
|
Zich warm aankleden [(in)duffelen, inpakken, warm aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|