e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholt

Overzicht

Gevonden: 5095
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breeddorser breeddorser: bręi̯dǫrsǝr (Bocholt) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breien strikken: kousen strikken (Bocholt) Kousen breien. [ZND 22 (1936)] III-1-3
breinaald strikijzer: strikiezers (Bocholt) Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)] III-1-3
brem brem: bröm (Bocholt), -  brum (Bocholt) brem || brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)] III-4-3
brengen brengen: breŋən (Bocholt) brengen [ZND m] III-1-2
bretel bretel (<fr.): bretellen (Bocholt), help: helpe (Bocholt), helpen (Bocholt) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] || draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)] III-1-3
breuk hij is gebroken: hei is gebroeken (Bocholt) hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)] III-1-2
breukhengst gebroken hengst: gǝbrūkǝn hęŋst (Bocholt) Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c] I-9
brief brief: brēf (Bocholt), brê:v (Bocholt) brief [RND], [ZND m] III-3-1
briesen spruisen: spru.sǝ (Bocholt) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9