23289 |
de roepen |
roep:
roep (L317p Bocholt),
roop (L317p Bocholt, ...
L317p Bocholt)
|
Hoe noem je de afkondiging van het aanstaande huwelijk in de zondagsmis? De eerste ..., de tweede ... [ZND 41 (1943)]
III-3-3
|
23290 |
de roepen krijgen |
afgeroepen worden:
aafgeroope weire (L317p Bocholt),
geroepen worden:
geroepen (L317p Bocholt),
geroopen (L317p Bocholt),
van de preekstoel vallen:
ze zeen al ins van de prèekstoel gevallen (L317p Bocholt)
|
De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)] || Wat zegt men van de verloofden als hun huwelijk in de zondagsmis is afgekondigd? Ze zijn al eens ..., al twee keer ... [ZND 41 (1943)]
III-3-3
|
23723 |
de rozenkrans bidden bij een overledene |
noster beden:
noster beije (L317p Bocholt)
|
De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34273 |
de stal uitmesten |
afdoen:
ā.vdō.n (L317p Bocholt)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
opkippen:
ǫpkepǝ (L317p Bocholt),
opstoten:
opstūtǝ (L317p Bocholt)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|
18063 |
de stuipen krijgen |
de stuipen krijgen:
stuuëpe krieëge (L317p Bocholt)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (stuipen, stuiptrekken, begaovings, spinneweven). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
24036 |
de toog aankrijgen |
de toog (<lat.) krijgen:
den toog kriege (L317p Bocholt)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25640 |
de tweede keer bakken |
drogen:
drygǝ (L317p Bocholt)
|
Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63]
II-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleike (L317p Bocholt)
|
de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
drijven:
dri.vǝ (L317p Bocholt),
drīvǝ (L317p Bocholt)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|