33672 |
drinkkuil in de wei |
ven:
ven (L317p Bocholt)
|
Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.]
I-8
|
20564 |
droesem |
bezinksel:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
bezinksel (L317p Bocholt)
|
droesem [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
32904 |
drogen, droog worden (van gemaaid gras) |
dor worden:
dǫr wē̜rǝ (L317p Bocholt)
|
Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.]
I-3
|
20635 |
dronken |
zat:
zaat (L317p Bocholt),
De zate (of zaje) kluut zag hiêl filosufisch: es ich zaat bön, zi-jt det ederein, en es ich dorst höb, zi-jt det neme(s) Zuu zaat wie èè knòn(of wi-j eine Zwitser) Zuu zaat es ein snep:(omdat een snip zigzaggend van de grond opvliegt) Neet te laat en neet te zaat Eine zaje patat: een dronkenlap
zaat (L317p Bocholt),
een verb. vorm van zaat
zaai (L317p Bocholt)
|
bedronken || dronken
III-2-3
|
25232 |
droog blijven |
t blijft over]:
at blift yvər (L317p Bocholt),
t blijft over.
ət blift yvər (L317p Bocholt)
|
droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25128 |
droog weer |
droog:
drūūch (L317p Bocholt),
Algemene opmerking: lijst omgespeld volgens IPA!
⁄dry(3)̄x (L317p Bocholt)
|
droog [DC 45 (1970)], [RND]
III-4-4
|
19656 |
droogdoek, theedoek |
handdoek:
handook (L317p Bocholt)
|
Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)]
III-2-1
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) stɛi̯ drȳǝx (L317p Bocholt),
dryxstõn (L317p Bocholt)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
25129 |
droogte |
droogte:
druugte (L317p Bocholt)
|
droogte [ZND 33 (1940)]
III-4-4
|
25479 |
droogzolder |
droogzolder:
drȳgzǫldǝr (L317p Bocholt)
|
De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c]
II-1
|