e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q211p plaats=Bocholtz

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naafbus bus: bøs (Bocholtz) De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.] II-11
naaien naaien: nīǝnǝ (Bocholtz) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
naar huis gaan naar heim gaan: nòə heem jòə (Bocholtz) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
naaste nabuur: moeilijk leesbaar  naober (Bocholtz) Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)] III-3-3
nabidden nabeden: naobèëne (Bocholtz) Nabidden, d.w.z. antwoorden bij het bidden, de tweede helft van een gebed bidden. [N 96B (1989)] III-3-3
nachthemd nachtshemd: naatshemp (Bocholtz) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon nachtspon: naatspoem (Bocholtz) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren nachtskleren: naatskleijer (Bocholtz) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtmis nachtsmis: naatsmès (Bocholtz) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3
nachtpak knoopboks: [sic]  knoofbooks (Bocholtz) nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)] III-1-3