e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholtz

Overzicht

Gevonden: 2628
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bibberen beven: bieve (Bocholtz), sidderen: NB: razele = rillen.  tsiddere (Bocholtz) beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] III-1-2
bidden beden: bèëne (Bocholtz) Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden uit dankbaarheid: dankgebed dankgebed: dankgebed (Bocholtz) Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidprentje doden-zettel: doeëdesiddel (Bocholtz) een bidprentje, doodsprentje, gedachtenisprentje, tijdens de uitvaartdient uitgereikt, "beeldje"[doeëdetsiddel] [N 96D (1989)] III-2-2
biecht biecht: biech (Bocholtz) De biecht [biech]. [N 96D (1989)] III-3-3
biechten (gaan) zich biechten (gaan): zich biegte (Bocholtz) Biechten, te biecht gaan, biecht spreken [zich biechte]. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: biechstool (Bocholtz) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
biechtvader biechtvader: der biegtvadder (Bocholtz) De biechtvader [biechvadder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bieden bieden: bɛijə (Bocholtz) bieden [RND] III-3-1
bieden (kaartspel) reizen (du.): Vgl. Van Dale (DN): reizen, 5. <sp.> [sport en/of spel]: opbieden.  reitse (Bocholtz) 3. Bieden bij kaartspel (skaat). III-3-2