e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bocholtz

Overzicht

Gevonden: 2628
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
engerling, larve van de meikever pop: Veldeke  póp (Bocholtz) engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)] III-4-2
enkel enkel: ìnkəl (Bocholtz) enkel [DC 01 (1931)] III-1-1
enten lagen: loəgə (Bocholtz), oculeren: oͅkəlɛrə (Bocholtz) [RND 08] I-7
enter eenwinter: ēwentǝr (Bocholtz), enter: ɛntǝr (Bocholtz) Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
epistel epistel (<lat.): epistel (Bocholtz) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
ereboog ereboog: iereboag (Bocholtz), triomfboog: triejomfboag (Bocholtz) Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] || Ereboog. III-3-2
erf erf: ɛrəf (Bocholtz), hof: hoͅf (Bocholtz) I-7
erf en omliggende landerijen ding: dēŋk (Bocholtz) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8
erwt, algemeen erwt: ɛ̄ǝ.ts (Bocholtz) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
eten (ww.) eten: éésə (Bocholtz) eten [RND] III-2-3