23656 |
heiligenmedaille |
medaille (<fr.):
medalje (Q211p Bocholtz)
|
Een rond of ovaalvormig lichtmetalen plaatje waarop Jezus of een heilige is afgebeeld [medalje, medallie, medallieje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33725 |
hek |
hek:
hɛk (Q211p Bocholtz)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
vouwere:
vǫu̯wǝrǝ (Q211p Bocholtz)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
23906 |
hel |
hel:
de hèl (Q211p Bocholtz)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19915 |
hemel |
hemel:
der himmel (Q211p Bocholtz),
himəl (Q211p Bocholtz)
|
De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [RND]
III-3-3
|
23241 |
hemelvaartsdag |
christi hemelvaart:
Kriste himmelvaart (Q211p Bocholtz),
hemelvaartsdag:
Himmelvaartsdaag (Q211p Bocholtz)
|
Hemelvaart, Hemelvaartsdag [Hiemelvaart, Himmelvaatsdag, Himmelvaat, Kriste hiemmelvaat]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
kloek:
kluk (Q211p Bocholtz)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34470 |
hen zonder staart |
stopstaart:
štupštats (Q211p Bocholtz)
|
[N 19, 62b; monogr.]
I-12
|
33748 |
hengst |
hengst:
heŋs (Q211p Bocholtz)
|
Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.]
I-9
|
33944 |
hengstebit |
ring op het gebit:
reŋk op ǝt jǝbes (Q211p Bocholtz)
|
Bit met een beugel in plaats van een kinketting. [N 13, 50]
I-10
|