33443 |
beschermstenen of -palen |
schamppalen:
sxamppø̜̄l (L269b Boekend)
|
Beschermstenen van natuursteen of dikke houten beschermpalen (soms ook wel van ijzer) worden geplaatst schuin tegen zijkanten van poorten en tegen hoeken van muren of tegen brugleuningen om beschadigingen door voertuigen te voorkomen. Bij boerderijen komen ze vooral voor aan schuurpoorten en ingangspoorten (van de gesloten hoeve). Soms dienen de stenen of palen ook als steun voor de muur waartegen ze rusten. Meervoudige opgaven benoemen de beide beschermstenen of -palen aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.a bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 43a; monogr.; add. uit N 4A, 42f]
I-6
|
20416 |
beschuit met muisjes |
beschuit met suikerkeurtjes:
Syst. WBD
beschuut met sokkerkeurkes (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)]
III-2-2, III-2-3
|
20711 |
beschuitbol |
beschuitenbol:
Syst. WBD
beschuuttenbol (L269b Boekend)
|
Beschuitbollen, éénmaal gebakken en niet doorgesneden (bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25633 |
beschuitdoppen |
bakken:
bakǝ (L269b Boekend)
|
De vormen die bij het opbollen van beschuitdeeg gebruikt worden. [N 29, 59b; N 29, 59a]
II-1
|
20629 |
beschuitpap |
luiwijverpap:
Syst. WBD
luijwieverpap (L269b Boekend)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25105 |
bestendig weer |
bestendige lucht:
bestendige loch (L269b Boekend)
|
lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33607 |
besvrucht, algemeen |
bes:
’ bes (L269b Boekend)
|
Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)]
I-7
|
30048 |
betonhouw |
gritsel:
grēsǝl (L269b Boekend)
|
Riek waarvan de twee tanden loodrecht op de steel staan. Het werktuig wordt gebruikt bij het maken van beton om de verschillende bestanddelen dooreen te mengen. Zie ook afb. 24. [N 30, 49; monogr.]
II-9
|
25106 |
betrekken (lucht) |
het weer gaat veranderen:
⁄t waer geit verandere (L269b Boekend)
|
eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18157 |
betten van een wonde |
betten:
de wônd bette (L269b Boekend)
|
lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|