e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neger nikker: nikker (Boekend), zwarte, een -: zwarte (Boekend) neger [N 102 (1998)] III-3-1
nek nek: nek (Boekend) nek [N 10b (1961)] III-1-1
nerf van een blad nerf: nerf (Boekend) De aders van een blad die als ribben zichtbaar zijn en uitgaan van de steel (nerf, rib). [N 82 (1981)] III-4-3
nestelen nestje bouwen: nesje bouwe (Boekend) een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)] III-4-1
nestkastje vogelkouwtje: vogelkouwke (Boekend) vogelkastje: Hoe noemt u in uw dialect een kastje voor vogels om in te nestelen dat men aan het huis of een boom hangt? [N 100 (1997)] III-4-1
nestverlater vlugge jong: vlögge jonge (Boekend) op het punt staan om het nest te verlaten, gezegd van jonge volgels (vlug) [N 83 (1981)] III-4-1
neus (spotnamen) fop: foep (Boekend), gevel: gevel (Boekend), kokker: koüker (Boekend), kuit: kuit (Boekend), snuit: snoët (Boekend) neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] || neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
neus van een schoen snuit: snoet (Boekend, ... ) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusgaten neusgaten: neusgater (Boekend) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusklem ring: reŋk (Boekend) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11