e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oprispen boeren: boere (Boekend), keuken: kuïke (Boekend), opbreken: t zoor brik mich op (Boekend), ut zoor brik mich op (Boekend), oprupsen: oprupse (Boekend) Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (muik, overetendheid). [N 84 (1981)] || oprispen, een boertje laten [beuke, bulke, opgeure, opbotte] [N 10a (1961)] || oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
opruimen opruimen: opruume (Boekend) Opruimen (opruimen, oprommelen, klarantie maken, ontdoen) [N 79 (1979)] III-2-1
opschuiven opschuiven: opschuuve (Boekend) Opschuiven: in een zijwaartse richting schuiven om plaats te maken (opschikken, schavielen, opschuiven). [N 84 (1981)] III-1-2
optillen opheffen: ophuffe (Boekend) (Op)heffen, tillen: in de hoogte heffen (beuren, heffen, tillen, lichten). [N 84 (1981)] III-1-2
os os: ǫs (Boekend) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
ossenoog kijkgat: kiǝk˲gāt (Boekend) Piepklein, meestal rond raampje (met ongeveer 1 cm doorsnede) in de achterwand van het rijtuig [N 101, 22] I-13
oud, versleten paard krak: krak (Boekend) Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9
oude mens oudere: aldere (Boekend, ... ) oude man [N 102 (1998)] || oude vrouw [N 102 (1998)] III-3-1
oudejaarsavond oudejaarsavond: aldejaorsaovend (Boekend), oudjaarsavond: altjaorsaovend (Boekend) Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] III-3-2
ouden van dagen oude lui: alde luuj (Boekend, ... ) oude man [N 102 (1998)] || oude vrouw [N 102 (1998)] || ouden van dagen [N 102 (1998)] III-3-1