33184 |
bijeen poten |
dik:
dik (L269b Boekend)
|
De pootaardappelen dichter bijeen zetten dan men gewoonlijk doet. Bij de bijwoordelijke uitdrukkingen in dit lemma moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. [N M, 18a]
I-5
|
25440 |
bijl waarmee men het slachtvee klooft |
bijl:
bi.ǝl (L269b Boekend)
|
Zie ook het lemma ''slachtbijl''. [N 28, 90; monogr.]
II-1
|
25460 |
bijl waarmee men het vlees in kleine stukjes hakt |
heep:
hīǝp (L269b Boekend)
|
Bedoeld zijn de kleine stukjes die in de worst worden verwerkt etc. De mes-opgaven binnen dit lemma duiden op een soort hakmes. [N 28, 115; N 28, 49]
II-1
|
17652 |
bil |
bats:
batse (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
bil (niet de dij, maar het achterdeel) [N 10b (1961)]
III-1-1
|
34086 |
billen |
batsen:
batsǝ (L269b Boekend)
|
Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112]
I-11
|
19444 |
binnenplaats |
binnenplaats:
binneplaats (L269b Boekend)
|
Plaats die bij een huis hoort en omsloten is door muren (binnenplaats, plaatsje, plein, werft, court) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18529 |
binnenzak |
binnentas:
binnetes (L269b Boekend)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18635 |
bivakmuts |
bivakmuts:
bivakmuts (L269b Boekend)
|
bivakmuts, nauw om hoofd en hals sluitend wollen muts die alleen een deel van het gezicht onbedekt laat [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18113 |
blaar |
blaar:
blaor (L269b Boekend)
|
Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25437 |
blaas van een geslacht varken |
blaas:
blǭs (L269b Boekend)
|
De blaas van het varken wordt voor verschillende doeleinden gebruikt volgens de respondenten. Men smeert er werkschoenen mee in of de houtzaag. Als heelmiddel wordt hij op een gekneusde plek gelegd. Men vangt er vogels mee of men doet er bloedworst in; zelfs brandewijn wordt ermee gesmokkeld. Hij kan functioneren als ijszak voor een zieke of als afsluiting voor levensmiddelen. Vaak dient de gedroogde blaas als tabakszak of geldzak. Opgeblazen en gedroogd is hij een voetbal voor de jeugd. Men maakt er kunstdarmen van en heel bekend is het gebruik ervan bij het Carnaval als "foekespot" of "rommelspot". Kan men er echt niets mee doen, dan wordt ie weggesmeten. [N 28, 73; N 28, 74; monogr.]
II-1
|