| 21006 |
prei |
prei:
preij (L269b Boekend)
|
Hoe noemt u: prei (allium porrum - fam. liliaceae) (prej, porej, poor) [N 71 (1975)]
I-7
|
| 20667 |
preisoep |
preisoep:
Syst. WBD
preisoep (L269b Boekend)
|
Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 33740 |
prikkeldraad |
pindraad:
pendrǭt (L269b Boekend)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
| 17742 |
proeven |
proeven:
preuve (L269b Boekend)
|
proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 22310 |
proppenschieter |
knaptoet:
knaptōēt (L269b Boekend),
proppenschieter:
proppescheeter (L269b Boekend)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
| 20311 |
puber |
herfsthaan:
herfshaan (L269b Boekend),
jeugdige:
jeugdige (L269b Boekend),
jongere:
joongere (L269b Boekend),
kwajong:
kwao-joong (L269b Boekend)
|
iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)]
III-2-2
|
| 20651 |
pudding |
pudding:
Syst. WBD
pudding (L269b Boekend)
|
Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 18110 |
puistjes |
moeiertjes:
moeirkes (L269b Boekend)
|
puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 18615 |
puntmuts |
puntmuts:
puntmuts (L269b Boekend)
|
muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 17594 |
pupil |
pupil:
pupil (L269b Boekend)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|