e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrammen kratsen: kratse (Boekend) Schrammen: de bovenhuid zeer licht openrijten (schrammen, krassen, skrassen). [N 84 (1981)] III-1-2
schrede loop: laupe (Boekend) Pas, stap: het plaatsen van de ene voet voor de andere bij het gaan (treden, tred, schrede, loop, stap). [N 84 (1981)] III-1-2
schrijven schrijven: schriëve (Boekend) Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)] III-3-1
schrijvertje schrijvertje: schrieverke (Boekend) schrijvertje: Hoe noemt u in uw dialect het zilveren torretje dat in groepjes kringelende bewegingen maakt op het wateroppervlak? Het lijf van het insect ligt op het water waardoor de pootjes niet te zien zijn. [N100 (1997)] III-4-2
schrikken schrikken: schrikke (Boekend) schrikken (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
schrobbezem schrobber: schroeber (Boekend) bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] III-2-1
schroeien schroeien: schreuje (Boekend) Aan de oppervlakte verbranden (blesteren, verbranden, schroeien, zengen, schroken, schoepen) [N 79 (1979)] III-2-1
schudden van vruchten schudden: schödde (Boekend) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] I-7
schuier klederborstel: kleier borstel (Boekend) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schuifgrendel schoude: schaai (Boekend), schaaj (Boekend) schuifgrendel [N 07 (1961)] III-2-1