e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spruitkool, spruitje spruitje: spruutjes (Boekend) [N Q (1966)] I-7
spruw spruw: sprouw (Boekend) Spruw: de ontsteking van het slijmvlies in de mondholte vooral bij zuigelingen; aanvankelijk wordt dit vlies hoogrood en later met witte stippen bedekt (spruw, schuil, steenhuffel). [N 84 (1981)] III-1-2
spuiten spuiten: spuite (Boekend), spuité van water (Boekend) persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] III-1-2, III-4-4
spuwbakje, kwispedoor spijbakje: speejbekske (Boekend) Spuwpotje of -bakje (spuwbakje, tufbak, speekbak, kwispedoor, kwispeldoer) [N 79 (1979)] III-2-1
staakbonen rijskrombekken: riees krómbek (Boekend), stokbonen: stok bōēne (Boekend) [N P (1966)]Hoe noemt u: de rank - of stokboon [N 71 (1975)] I-7
staartkoord staarttouw: stɛrttǫu̯w (Boekend) Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g] I-11
staartkwast pluim: plȳm (Boekend) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11
stam uit een haag knuppel: knôppel (Boekend) Een stam uit een haag (port). [N 82 (1981)] III-4-3
stam van de boom stam: stam (Boekend) Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)] III-4-3
stamboekkoe registerkoe: rǝgestǝr [koe] (Boekend) Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.] I-11