| 33592 |
toekruid, algemeen |
gekruid:
gekruuje (L269b Boekend, ...
L269b Boekend)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: een kruid dat bij andere groenten gedaan wordt om de smaak te verbeteren (specerijplant, toekruid) [N 71 (1975)]
I-7
|
| 17859 |
tollen |
draaien als een tol:
dreije as eine tol (L269b Boekend)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 33594 |
tomaat |
tomaat:
temaat (L269b Boekend)
|
Hoe noemt u: tomaat (lycopersicum esculentum)- fam. solaneae [N 71 (1975)]
I-7
|
| 17727 |
tonen |
laten zien:
laote zeen (L269b Boekend)
|
tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 17620 |
tong |
tong:
toong (L269b Boekend)
|
tong [N 10b (1961)]
III-1-1
|
| 17731 |
tranende ogen |
zijpogen:
siëpauge (L269b Boekend)
|
oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 17928 |
trant |
gang:
gank (L269b Boekend)
|
gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 19378 |
trap |
trap:
trap (L269b Boekend)
|
Elk der boven elkaar gelegen en terugwijkende opstapjes die samen een trap in een huis vormen, waarlangs men naar een andere verdieping kan gaan (trede,tree,trap) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 19710 |
trapleer |
trapleder:
trapleijer (L269b Boekend)
|
trapleer [DC 39 (1965)]
III-2-1
|
| 17958 |
trappelen |
trappelen:
trappele (L269b Boekend)
|
Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|