17583 |
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) |
pony:
ponnie (L269b Boekend)
|
haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24920 |
afkalven |
afkalven:
aafkalve (L269b Boekend)
|
afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21429 |
afkijken |
afkijken:
aafkiëke (L269b Boekend)
|
afschrijven; Bij een buurman of buurvrouw kijken? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
17722 |
afloeren, bespieden |
afkijken:
aafkiëke (L269b Boekend)
|
kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25363 |
afschampen |
schampen:
sxampǝ (L269b Boekend)
|
Door afketsen van de kogel of door verkeerd schieten van de slachter kan het gebeuren dat de kogel niet helemaal in de kop doordringt. Zo kan de kogel terugketsen als het varken te dik is. En als de patroonhuls, de kardoes, te nat is of de patroon te slap, kan het schot ook mislukken. [N 28, 8; monogr.]
II-1
|
33485 |
afslaan, van noten |
afgooien:
neut aagoeije (L269b Boekend)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
I-7
|
33313 |
aftrekken (met de hand) |
plukken:
plø̄kǝ (L269b Boekend)
|
Het uit de grond trekken van konijnevoer, onkruid, e.d., zonder dat daarbij gereedschap wordt gebruikt. [N Q, 11c]
I-5
|
24848 |
afvallen van bladeren |
afvallen:
aafvalle (L269b Boekend)
|
afvallen van bladeren [DC 48 (1973)]
III-4-3
|
19429 |
afwasborstel |
borstel:
börstel (L269b Boekend)
|
Borstel waarmee potten en pannen gereinigd worden (borstel, schrobbertje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19529 |
afwasteil, afwasbak |
afwasbak:
aafwasbak (L269b Boekend),
kuipje:
kūpke (L269b Boekend),
pompensteen:
pôômpestein (L269b Boekend)
|
afwasbak [N 07 (1961)] || bak waarin men afwast [N 20 (zj)]
III-2-1
|