e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boekend

Overzicht

Gevonden: 1986
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepel lepel: lèpel (Boekend) lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
lepel waarmee men de darmen schoonmaakt lepel: lęjpǝl (Boekend) Met een lepel o.a. schrabt men het vuil van de binnenste buiten gekeerde darm. [N 28, 118; monogr.] II-1
lepelrek lepelrek: lèpelrek (Boekend) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leren beenkap gamasche: kemasse (Boekend), komasse (Boekend) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leren schede korf: kǫrf (Boekend) De slachter draagt vaak aan zijn gordel een leren of houten "holster", waarin hij het gereedschap dat hij tijdens het slachten steeds bij de hand moet hebben, met name de messen, opbergt. Daarnaast heeft hij meestal nog een tas of iets dergelijks bij zich, waarin hij zijn overig gereedschap (de bijl, het schietmasker, de brander e.d.) vervoert. Het is goed mogelijk dat een aantal respondenten op deze tas doelt. Een eventuele toevoeging leren wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie afb. 3. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.] II-1
leunstoel grote stoel: groëte stool (Boekend), proost: praos (Boekend), zorg: zörg (Boekend) Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] III-2-1
leurder kramer: krieëmer (Boekend) leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: laeve (Boekend) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: laiver (Boekend), lē̜vǝr (Boekend) Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] I-11, III-1-1
leverworst leverworst: laeverwors (Boekend) leverworst [N 06 (1960)] III-2-3