17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stoten:
stutə (Q002c Bokrijk)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33764 |
rechterkant van het paard |
rechtse kant:
rɛxsǝ kant (Q002c Bokrijk)
|
Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10]
I-9
|
17616 |
rechtstaande oren |
flaporen:
flapoere (Q002c Bokrijk)
|
oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17904 |
reiken naar |
reiken naar:
met də han rekə (Q002c Bokrijk)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17655 |
rib |
rib:
rip (Q002c Bokrijk)
|
rib, ribben [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17587 |
ringbaard |
ringbaard:
reŋboͅət (Q002c Bokrijk)
|
ringbaard [N 10b (1961)]
III-1-1
|
32834 |
rollen |
wellen:
wɛlǝ (Q002c Bokrijk)
|
Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
33923 |
roskammen |
roskammen:
rǫskamǝ (Q002c Bokrijk)
|
Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102]
I-9
|
33901 |
rotstraal |
rotstraal:
rǫtstrǭl (Q002c Bokrijk)
|
Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.]
I-9
|
17640 |
ruggengraat |
strang:
strank (Q002c Bokrijk)
|
rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)]
III-1-1
|