17641 |
ruggenwervel |
wervel:
wervel (Q002c Bokrijk)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
17737 |
ruiken |
rieken:
rekə (Q002c Bokrijk)
|
ruiken [N 10b (1961)]
III-1-1
|
21081 |
sabbelen |
sabberen:
sabbere (Q002c Bokrijk)
|
sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
17728 |
schemeren van de ogen |
schemeren:
tsxemərt vør mən uYe (Q002c Bokrijk)
|
schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17726 |
scherp kijken |
scherp kijken:
sjerp kicke (Q002c Bokrijk)
|
kijken: scherp kijken [miere, blieke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
32787 |
schijveneg, vleugeleg |
vleugel[eg]:
vlø̄gǝl[eg] (Q002c Bokrijk)
|
Een schijveneg is eigenlijk geen eg in de oorspronkelijke zin van het woord. Het is een dooreen tractor of door twee paarden getrokken werktuig, dat in wezen bestaat uit een aantal schotelvormige schijven, verdeeld over twee assen die met elkaar een verstelbare stompe hoek vormen. Zie afb. 65. Doordat de schijven schuin staan ten opzichte van de trekrichting, snijden ze met hun randen wringend door de grond. De grond wordt zo losgemaakt en verkruimeld. In dit lemma zijn ook termen opgenomen die verkregen werden door de woordvraag vleugeleg. Dat schijnt een op de schijveneg gelijkend werktuig te zijn, dat in plaats van geheel ronde, sterk gekartelde schijven ("schotels met happen eruit") heeft. Zie afb. 66. Hoe ''eg'' en ''eg'' moeten worden opgevat, is aangegeven in het lemma ''eg''. Voor het variantgedeelte ''wel'' zie men het lemma ''landrol''. [N 11, 72f + h; N 11A, 153 + 169d + h; N J, 10; A 13, 16b; div.; monogr.]
I-2
|
21086 |
schimmel |
schimmel:
sxemǝl (Q002c Bokrijk),
vosschimmel:
vǫssxemǝl (Q002c Bokrijk)
|
Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31]
I-9
|
17964 |
schokschouderen |
de schouders ophalen:
schouwers ophoale (Q002c Bokrijk)
|
schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17637 |
schouder |
schouder:
schouwers ophoale (Q002c Bokrijk)
|
schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33816 |
schrikachtig |
schouw:
sxǭ (Q002c Bokrijk)
|
Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k]
I-9
|