e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bommershoven

Overzicht

Gevonden: 1171
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
navel buiknagel: buknōgəl (Bommershoven) Navel (Fr. nombril). [ZND 05 (1924)] III-1-1
negenoog zevenoog: zēvəauch (Bommershoven, ... ) negenoog (bloedzweer, fr. juroncle) [ZND 05 (1924)], [ZND 05 (1924)] III-1-2
nek nak: nak (Bommershoven) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
neus neus: nōəs (Bommershoven, ... ) Neus (mann. of vr.), een fijn neusje. [ZND 05 (1924)] || Zijn neus snuiten. [ZND 07 (1924)] III-1-1
niet drachtig muntig: mø.ntex (Bommershoven) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niezen niezen: nisə (Bommershoven) niezen [ZND 05 (1924)] III-1-2
ogenblikje, korte tijd, eventjes minuutje: ē məny(3)̄tšə (Bommershoven) een ogenblikje [ZND 04 (1924)] III-4-4
oksaal oksaal: ə ša͂[u}n oksao[ə}l beͅ ēnə nō[u}wə[n} øͅləgər (Bommershoven) Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)] III-3-3
omslagdoek (alg.) sjaal: šal (Bommershoven) Doek, die om de schouders wordt geslagen (fr. châle). [ZND 05 (1924)] III-1-3
omslagluier doek: dŭŭk (Bommershoven) luiers; het kind wordt in de luiers gedaan [ZND 01u (1924)] III-2-2