e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

Gevonden: 2513
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerel kerel: kēͅrəl (Boorsem) Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] III-3-1
keren draaien: dręjǝ (Boorsem), drɛjǝ (Boorsem) Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] II-7
kerk kerk: keerək (Boorsem) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbank bank: bānk (Boorsem) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken banken: bēnk (Boorsem) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek gebedenboek: gebééjebōōk (Boorsem) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur kerkdeur: kerkdeur (Boorsem) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkgang uitgang: den ōētgank doon (Boorsem) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgezang gezang: gezánk (Boorsem) Een gezang, zang [jezank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kērəkhəf (Boorsem), m  de keirkhof (Boorsem), o  kəerkhoͅf (Boorsem) De begraafplaats rondom bij de kerk [de/het kerkhof,-hoof,kirkef?]. [N 96A (1989)] || Kerkhof. [ZND 14 (1926)] III-3-3