e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knie knie: [Paragraaf: lichaam]  kneej (Boorsem) knie III-1-1
knieband voor een stier of kalf knieband: knējbant (Boorsem) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
knieholte hees: [Paragraaf: lichaam]  iës (Boorsem) knieholte III-1-1
knielen knielen: knílle (Boorsem) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knijpen knijpen: [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  kniepe (Boorsem), pitsen: [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  pitsje (Boorsem), [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  pitsje (Boorsem) iemand knijpen || knijpen III-1-2
knikker huif: glazere(n) uuf (Boorsem), huuf (Boorsem), mèt de uve spele (Boorsem), uuf (Boorsem, ... ), yf (Boorsem), huifje: uufke (Boorsem) [Jongensspel - knikkers]: Glasknikker. || [Jongensspel - knikkers]: Kleine, gekleurde knikker uit gebrande leem. || [Jongensspel - knikkers]: Knikker. || [Jongensspel - knikkers]: Knikkeren. || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)] III-3-2
knikkeren huiven schieten: uve sjeete (Boorsem), met de huiven spelen: mèt de uve spele (Boorsem) [Jongensspel - knikkers]: Knikkeren. III-3-2
knikkertermen glitsen: Du. glitschen.  glitsje (Boorsem), pfuschen (du.): fòtsje (Boorsem), roetsjen: Es de uve oet de vingere ròtsje, sjuts te neet gòòd!  ròtsje (Boorsem), ui: Dat ès ne gòòjen ui: je knikker neemt de goede richting.  ui (Boorsem) [Jongensspel - knikkers]: De richting die de knikker neemt na het schieten. || [Jongensspel - knikkers]: Schietend uit de vingers doen glijden. || [Jongensspel - knikkers]: Uit de vingers glijden. III-3-2
knikkerzakje huivenbuidel: (uve)bujjel (Boorsem) [Jongensspel - knikkers]: Knikkerzakje. III-3-2
knippatroon patroon: pǝtrǫjn (Boorsem) Een naar de vereiste vorm geknipt of te knippen stuk papier, waarnaar de stof voor kledingstukken geknipt wordt. [N 59, 48a; N 62, 4; MW; monogr.] II-7