e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren naaien voor naaister leren: vø̄r nji-jstǝr liǝrǝ (Boorsem) Het vak van naaister leren. [N 62, 1f] II-7
leverpastei leverpastei: lē.vərpástɛi (Boorsem) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverworst: leverwoos (Boorsem), levərwōəs (Boorsem), lē.vərwō.s (Boorsem) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
lichaam lijf: [Paragraaf: lichaam]  lief (Boorsem), prij: [Paragraaf: lichaam]  pri-j (Boorsem) lichaam III-1-1
lichaamskracht fors: [Paragraaf: fysische eigenschappen].  fors (Boorsem) kracht III-1-2
licht, steenlicht licht: lex (Boorsem) De inrichting waarmee de loper in verticale richting versteld kan worden om de afstand tot de onderste steen te regelen. De taats van het staakijzer of de kleine spil rust daartoe in een taatspot. In oudere molens is deze pot bevestigd op een zware balk, de vonderbalk. Deze balk scharniert aan één zijde in de houtconstructie van de molen, aan de andere zijde wordt hij omhooggehouden met een hefboom, bestaande uit een lichtijzer en een lichtboom met daaraan een koord of ketting en een gewicht. Later werd dit type lichtwerk vooral in watermolens vervangen door een ijzeren systeem. Daarbij staat de taatspot op een ijzeren lat die door middel van een regelrad op en neer geschroefd kan worden (Janssen, pag. 88/89). Zie ook afb. 85. Blijkens de opgaven is licht in P 53 en P 56 onzijdig. [N 0,23a; A 42A, 30; Sche 58; Vds 109; Jan 139; Coe 120; Grof 142; N O, 23p; monogr.; Vld] II-3
lichtbonte koe lichtbonte: lexbontǝ (Boorsem) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123b] I-11
lichte klei zavel: zāvǝl (Boorsem) Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41] I-8
lichte nevel mist: mes (Boorsem) lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)] III-4-4
lichte overjas gabardine (fr.): gabərdin (Boorsem) herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)] III-1-3