31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
løp (Q011p Boorsem)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
letteni-j (Q011p Boorsem)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18051 |
litteken |
litteken:
letēͅikə (Q011p Boorsem)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijt de plaats ervan meestal zichtbaar. die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
23445 |
liturgische gewaden |
kazuifels:
kazūūfels (Q011p Boorsem)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
27760 |
loden |
loden:
lōdǝ (Q011p Boorsem)
|
Sterk gevolde dichte wollen stof. [N 62, 90; 62, 75f; N 59, 201; monogr.]
II-7
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
beuken:
bøkǝ (Q011p Boorsem)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
kuimen:
kymǝ (Q011p Boorsem)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
23311 |
lof |
uitstelling van het lof:
oetstĕlling van het lof (Q011p Boorsem)
|
Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30081 |
loodplank |
loodwaterpas:
lwǫtwātǝrpas (Q011p Boorsem)
|
Instrument om te onderzoeken of iets horizontaal ligt of overal even hoog is. Zie ook afb. 30. De loodplank werd als volgt vervaardigd. In een rechthoekig houten bord sloeg men aan de bovenkant, in het midden, een haak. Vanuit die haak werd een loodlijn getrokken naar de onderzijde van het bord. Aan de haak werd een touw met ijzeren gewichtje (vgl. het schietlood) bevestigd. Als men wilde controleren of een muur waterpas was, werd de loodplank er bovenop geplaatst. Wanneer het gewicht ten opzichte van de streep naar links of rechts uitweek, was de muur niet horizontaal. Naast de vierkante loodplank kende men ook een driehoekig model. [N 30, 12c; monogr.]
II-9
|
33679 |
loodzand |
bleekzand:
blęjkzant (Q011p Boorsem)
|
De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17]
I-8
|