e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke eend wenderik: we.ndǝrek (Boorsem), we:ndreͅk (Boorsem), weenderik (Boorsem), wēndręk (Boorsem), wēndǝrek (Boorsem) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)] I-12, III-4-1
mannelijke gans gank: gāŋk (Boorsem), wenderik: wę.ndǝrek (Boorsem) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Boorsem) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu rekel: rēͅkəl (Boorsem) reu [Goossens 1b (1960)] III-2-1
mannelijke kat, kater kater: kā.tər (Boorsem), kātər (Boorsem) kater [Goossens 1b (1960)] || mannelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
mannenkant mansluikant: manslu-jkānt (Boorsem) De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
mannenkleren kleren voor manslui: klɛijər vør manslyj (Boorsem) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mannenonderhemd hemd: ømə (Boorsem) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
mantelpak mantelkostuumpje: mantəlkəstymkə (Boorsem) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
maria-altaar maria-altaar: meria altaor (Boorsem) Het (zij)altaar dat toegewijd is aan O.L. Vrouw en waarop of waarboven haar beeltenis prijkt [Maria-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3