e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motregenen, licht regenen motteren: motərə (Boorsem), zeveren: zɛivərə (Boorsem) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] III-4-4
mousseline mousseline: musǝlin (Boorsem) Los geweven stof van katoen, wol of zijde, genoemd naar de stad Mosoel in Turkije. [N 62, 75e; N 62, 75c; N 62, 83; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.] II-7
mouw mouw: mòw (Boorsem), möuw (Boorsem), mǭw (Boorsem) Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || mouw || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] II-7, III-1-3
mouwomslag, manchet manchet: manšɛt (Boorsem), polsbandje: pǫlsbɛntšǝ (Boorsem) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwschort mouwenscholk: mowəsjolək (Boorsem) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
muil muil: mūl (Boorsem) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband naafband: nāf˱ba.nt (Boorsem  [(mv -bajnj)]  ) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilkorf voor kalveren muntel: møntjǝl (Boorsem) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muiltje aansteker: zegt men nu ook  anstekərs (Boorsem), slof: slofə (Boorsem) muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
mulle grond moude: mǭu̯w (Boorsem) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8