e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toegangsweg naar het erf opvaart: ǫp˲vārt (Boorsem) Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.] I-8
toilet huisje: yskə (Boorsem) wc, toilet [N 05A (1964)] III-2-1
tollen draaien wie een kokkerel: drejje wi-j `ne kòkke`rel (Boorsem), ronddraaien: rònddrejje (Boorsem) Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)] III-1-2
tomaat tomaat: tomatə (Boorsem) tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
tonen laten kijken: laote kieke (Boorsem), tonen: tuine (Boorsem) Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)] III-1-1
tong blad: [Paragraaf: lichaam]  blaad (Boorsem), tong: [Paragraaf: lichaam]  tòng (Boorsem) tong III-1-1
torenhaan t hantje van dn taore?].: toreaan (Boorsem), torehaan (Boorsem) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3
torenspits torenspits: tōrespits (Boorsem) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk kerkklok: kerəkklok (Boorsem) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3
tornen lossnijden: lossnejǝ (Boorsem) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7