e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

Gevonden: 2513
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijaltaar zijaltaar: zi-jaltaor (Boorsem) Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijkant: zi-jkante (Boorsem) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijde zij(de): zej (Boorsem) Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.] II-7
zijde spek zij: zei (Boorsem) zijde spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
zijden omslagdoek plag: plak (Boorsem) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijkapel kapelletje: t kəpelke (Boorsem) Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)] III-3-3
zijladder ledders: lø̜dǝrǝ (Boorsem) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13
zijn neus snuiten snoeven: [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  snoeve (Boorsem), uitsnoeven: [Paragraaf: lichaam]  z`n naas oetsnoeve (Boorsem), uitsnuiten: [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  oetsnoete (Boorsem) leeg snuiten || snuiten || z`n neus snuiten III-1-2
zijpad zijgang: zi-jgāng (Boorsem), zi-jgāngk (Boorsem) Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijspleet in de overrok scheurgat: sjuërgaat (Boorsem) rok met eronder aangebonden zak met opening aan buitenzijden III-1-3