23687 |
de kruisweg bidden |
de staties beden:
staa-sjes bij-je (Q011p Boorsem)
|
De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34230 |
de melk inhouden |
ophouden:
ǫpau̯wǝ (Q011p Boorsem)
|
Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.]
I-11
|
34231 |
de melk laten lopen |
(de melk) laten lopen:
lǭtǝ lau̯pǝ (Q011p Boorsem)
|
De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70]
I-11
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dękǝ (Q011p Boorsem)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
23550 |
de mis dienen |
mis dienen:
mēs diene (Q011p Boorsem)
|
De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23519 |
de mis doen |
de mis doen:
de mēs dóón (Q011p Boorsem)
|
De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23525 |
de mis plechtig doen |
plechtig doen:
de mēs plegteg doon (Q011p Boorsem)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23686 |
de missie preken |
missie (<fr.) preken:
missieprēkke (Q011p Boorsem)
|
De missie preken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23475 |
de noodklok luiden |
beieren:
t bei-jert (Q011p Boorsem)
|
Het luiden van deze klok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23694 |
de portiuncula-aflaat verdienen |
aflaat beden:
den aaflaot bij-je (Q011p Boorsem)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)]
III-3-3
|