29109 |
innemen |
enger maken:
ęŋǝr mākǝ (Q011p Boorsem),
inpakken:
ēnpakǝ (Q011p Boorsem)
|
Door het innaaien van zomen of plooien het kledingstuk nauwer maken. [N 62, 23a; MW]
II-7
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
enslo̞n (Q011p Boorsem)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
e.nspanǝ (Q011p Boorsem)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
23514 |
jaargetijde |
jaargetijd:
jāorgetīēd (Q011p Boorsem)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34074 |
jaarring |
ring in de hoorn:
ręŋ ǝn dø̄n (Q011p Boorsem)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18259 |
jak |
kazavek:
kazjevek (Q011p Boorsem),
kažəvek (Q011p Boorsem),
kazavekje:
kažəvɛkskə (Q011p Boorsem)
|
jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || wijde, geweven vrouwenrok met mouwen
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
žəlūs (Q011p Boorsem)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
joeurig were (Q011p Boorsem)
|
[Feest - verjaardag/naamfeest]: Verjaren.
III-3-2
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
sjərtɛlə (Q011p Boorsem),
zjertèl (Q011p Boorsem)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] || kousenhouder
III-1-3
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (Q011p Boorsem, ...
Q011p Boorsem)
|
jas || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|