e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

Gevonden: 2513
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jasje van het mantelpak jasje: jɛskə (Boorsem) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort mantelscholk: mantəlsjolək (Boorsem) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jeneverbes sneeuwkriek: -  snje.krikə (Boorsem), sneeuwkriekenboom: -  snje.krikəboi:um (Boorsem) jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [ZND 49 (1958)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de vrucht [ZND 49 (1958)] III-4-3
jeugd, jongelieden jong, de -: jung (Boorsem), jongvolk: joenkfolk (Boorsem), jŏĕngvòlk (Boorsem) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] III-2-2
jeuk jeuk: [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  jeuk (Boorsem) jeuk III-1-2
jeuken kretsen: [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  kretse (Boorsem) jeuken III-1-2
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jóónk (Boorsem) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2
jong (bn.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jóónk (Boorsem) jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)] III-2-2
jong dat pas kan vliegen vlug: vløk (Boorsem) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen duivelshaar: dy(3)̄.vəlzōͅr (Boorsem) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2