e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgharen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slecht mens, slechte kerel galgenaas: galgenaos (Borgharen) galgenaas [SGV (1914)] III-1-4
slee slee: slei (Borgharen) slede [SGV (1914)] III-3-2
slenteren slenteren: slentere (Borgharen) slenteren(d lopen) [SGV (1914)] III-1-2
slepen slepen: sleipe (Borgharen), slęi̯pǝ (Borgharen) De in dit lemma bijeengebrachte termen betreffen het bewerken van de akker met een sleep, om de grond gelijk te trekken, aardkluiten te verbrijzelen of fijn zaad in de grond te werken, alsmede het slepen van weiland, om mestplakken en molshopen te verbreiden en/of gestrooide mest over de grasmat uit te strijken. Hoe de hieronder voorkomende vormen ''eg'' + ''eg'' en ''eggen'' + ''eggen'' verstaan moeten worden, is aangegeven in de lemmata ''eg'' en ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 81 + 85; N 11A, 173c + 180; S 33; L 6, 66; div.; monogr.] || slepen (ww) [SGV (1914)] I-2, III-1-2
sleutelbos sleutelring: sleutelrink (Borgharen) Sleutelbos (afbeelding) [DC 14 (1946)] III-2-1
slib, rivierbodem modder: modder (Borgharen) slib [SGV (1914)] III-4-4
slijtlaag slijtlaag: slētlǭx (Borgharen) Deel van een aangebrachte deklaag dat onder de dekgarde uitsteekt. [N F, 41] II-9
slim slim: slum (Borgharen) schrander [SGV (1914)] III-1-4
slip slip: hūmmesjlup (Borgharen) hemdslip, pand van een hemd [slup, slipruiter, geer, vaan, lesj, hemsjlup] [N 25 (1964)] III-1-3
slip-over slip-over: eu"dof  slipeuver (Borgharen) slipover, truivest zonder mouwen [N 23 (1964)] III-1-3