e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgharen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
villen villen: velǝ (Borgharen) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10
vin vin: vin (Borgharen), vinne (Borgharen) vin [SGV (1914)] || vinnen [SGV (1914)] III-4-2
vinden vinden: vinge (Borgharen) vinden [SGV (1914)] III-1-2
vinger vinger: vinger (Borgharen, ... ) vinger [DC 01 (1931)] || vingers [SGV (1914)] III-1-1
vingerlid lid: liət (Borgharen) (vinger)kootje [DC 01 (1931)] III-1-1
vis, algemeen vis: vösj (Borgharen, ... ) visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
visaas aas: oas (Borgharen) aas [SGV (1914)] III-4-2
viskorf korf: körf (Borgharen, ... ) fuik [SGV (1914)], [SGV (1914)] III-3-2, III-4-2
vissen vissen: vösje (Borgharen, ... ) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2
vitsen vlechten: vløxtǝ (Borgharen) Vlechtwerk vervaardigen voor de wanden van gebouwen met vakwerk. In L 318b werd dit werk verricht door de 'tuiner' ('tȳnǝr'). In een aantal plaatsen, bijvoorbeeld in Q 111, leverde ook de strodekker gevlochten wanden voor de huizenbouw. In Q 83 gebruikte men 'hondshout' ('hǫnshōt'), een makkelijk te klieven houtsoort, voor het vlechtwerk van lemen huizen. Zie ook het lemma 'Reephout'. [N 4A, 53g; N F, 56a; monogr.] II-9