e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgharen

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de hort op? jatsen: jatsen (Borgharen), op jats: op jats zeen (Borgharen) Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)] III-3-1
de stal uitmesten uitmesten: ūtmęstǝ (Borgharen) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de vorstlaag overhalen (de vorstlaag) overhalen: ø̄vǝrhǭlǝ (Borgharen) De uitsteeksels van de laatste laag over de nok heen afwerken. In L 318b werden over de afgewerkte vorst graszoden of vorstpannen gelegd. Ook kon het geheel met cement worden afgesmeerd. [N F, 40b] II-9
de was bleken bleken: blèke (Borgharen) het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)] III-2-1
de was invochten invochten: invochten (Borgharen) het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] III-2-1
de was spoelen spoelen: speule (Borgharen) spoelen [SGV (1914)] III-2-1
deeg deeg: deig (Borgharen) deeg [SGV (1914)] III-2-3
deeg kneden kneden: knē (Borgharen), knē̜jǝ (Borgharen) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1
degelijk grondig: grondig (Borgharen) grondig [SGV (1914)] III-1-4
dekgarde dekgaard: dęk˲gērt (Borgharen), latstek: latstɛk (Borgharen) Twijg of lat die over een deklaag heen wordt gebonden. [N F, 4; monogr.] II-9