e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgharen

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glad, glijdend glad: glad (Borgharen) glad [SGV (1914)] III-4-4
gladde ijzerdraad draad: drǭt (Borgharen) Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.] I-8
glijden glijden: glije (Borgharen, ... ) glijden [SGV (1914)], [SGV (1914)] III-1-2, III-3-2
glimworm vuurworm: vuurwörm (Borgharen), vuurwormpje: vuurwörmke (Borgharen, ... ), vuurwörremke (Borgharen) glimworm [GV Gr (1935)], [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
gluiperd sluiper: sloeper (Borgharen) gluiper [SGV (1914)] III-1-4
gluiperig gluiperig: gluperig (Borgharen) gluiperig: hij is - [DC 16 (1948)] III-1-4
goed liggen goed: gōt (Borgharen) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goede- opbrengst geven opbrengen: ǫbreŋǝ (Borgharen) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4
goedkoop goedkoop: goojekoop (Borgharen) goedkoop [SGV (1914)] III-3-1
goedzak goedzak: goodzak (Borgharen) goedzak [SGV (1914)] III-1-4