21400 |
koopwaar |
waar:
waar (Q096a Borgharen)
|
waar (goede ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
23216 |
koor |
koor:
koer (Q096a Borgharen)
|
koor [SGV (1914)]
III-3-3
|
18004 |
koorts |
koorts:
koors (Q096a Borgharen)
|
koorts [SGV (1914)]
III-1-2
|
21411 |
kopen |
kopen:
koupe (Q096a Borgharen)
|
koopen [SGV (1914)]
III-3-1
|
19883 |
koper poetsen |
poetsen:
potse (Q096a Borgharen)
|
metaal met behulp van vloeibare of zachte poetsmiddelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19582 |
kopje |
kop:
koͅp (Q096a Borgharen)
|
een kop koffie [SGV (1914)]
III-2-1
|
19325 |
koppig |
koppig:
köppig (Q096a Borgharen)
|
koppig [SGV (1914)]
III-1-4
|
20109 |
korenbloem |
korenbloem:
kōrǝblǫm (Q096a Borgharen),
-
koreblom (Q096a Borgharen)
|
Centaurea Cyanus L. Een niet meer zo algemeen voorkomende plant met blauwe bloemen, een spinselachtig behaarde stengel en dunne lancetvormige bladeren, die groeit in korenvelden, op zandgronden en in bermen. De plant bloeit van juni tot augustus en varieert in hoogte van 30 tot 60 cm. [A 13, 14; L 34, 31; monogr.; add. uit JG 1b] || korenbloem [DC 13 (1945)]
I-5, III-4-3
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
konkernol:
konkernölle (Q096a Borgharen)
|
kornoelje [SGV (1914)]
III-4-3
|
18604 |
korset |
korset (<fr.):
kərsêt (Q096a Borgharen)
|
korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)]
III-1-3
|