e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgharen

Overzicht

Gevonden: 1951
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kort onderrokje klein rokje: klei rökske (Borgharen) onderrokje, kort ~ [piszieëlke, poeprökske] [N 24 (1964)] III-1-3
kort schortlint bindel: bingele (Borgharen) linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)] III-1-3
kortademig dempig: dempig (Borgharen) dempig [SGV (1914)] III-1-2
korte broek korte broek: korte brook (Borgharen) broek, korte (jongens)~ die de knieën onbedekt laat [N 23 (1964)] III-1-3
korte laars korte stevel: korte stievel (Borgharen) laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)] III-1-3
korte onderbroek? korte onderbroek: korte oonderbrook (Borgharen) onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)] III-1-3
korte overjas jekker: jekker (Borgharen) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
kortwieken korten: kortǝ (Borgharen) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kostganger kostganger: kosgenger (Borgharen) kostganger [SGV (1914)] III-3-1
kotelet, ribstuk kotelet: cortelette (Borgharen) gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] III-2-3