e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jak bloes: blus (Borgloon), bolero (<fr.): bollero (Borgloon), kazavek: kazəveͅk (Borgloon), kḁzəveͅk (Borgloon), klet (<fr.): [Van Dale: klet (&lt;Fr. collet kraag, hals), &lt;gew.&gt; vierkant uitgesneden kort jakje met halflange mouwen]  klat (Borgloon), lee: WNT: lee (II), 1) Lenden -&gt; 2) Vandaar: het deel van een kleed dat de lenden omsluit. - Ook, meest in verkleinvorm: lijfje, vrouwenjak.  lēi (Borgloon), vrouwluipit: vroͅleͅ⁄pit (Borgloon) damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] || vrouwenjak, lang ~ [kapoot, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3
jaloers jaloers: ook materiaal znd 27, 44  dzalus (Borgloon) jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jarig zijn jarig zijn: jerig (Borgloon) Jarig. [Willems (1885)] III-3-2
jarretelle jarretelle (fr.): jartelle (Borgloon), žərteͅlə (Borgloon) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen pardessus (fr.): hespa zɛnə pardəs̯ ɛn mam oer gailt; pa zɛn ko.u ɛn pa zɛnənont (Borgloon), pit: pit (Borgloon, ... ) jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)] III-1-3
jasje van het mantelpak manteltje: meͅntəlkeͅ (Borgloon), pitje: pitje (Borgloon) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak pit: pit (Borgloon), zwarte pit: zwatte pit (Borgloon) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort mantelvoordoek: mantelveuring (Borgloon), mantəlvørəŋ (Borgloon) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jeugd, jongelieden jongvolk: jònkfolək (Borgloon) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] III-2-2
jeuken jeuken: jykə (Borgloon) jeuken [ZND m] III-1-2