e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krielkip kroeshennetje: krūshenǝkǝ (Borgloon), rooshennetje: rushenǝkǝ (Borgloon) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12
krijgen krijgen: krē.gə (Borgloon) krijgen [ZND m] III-3-1
krijgertje spelen toertje lopen: turke loupe (Borgloon) Ze spelen krijgertje, ... katje enz.: het kinderspel waarbij een kind de andere naloopt en ze tracht te raken. [ZND 36 (1941)] III-3-2
krijt krijt: krê.t (Borgloon), ə støk wit krē.ət (Borgloon) Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)] || krijt [ZND m] III-3-1
krioelen pieren: piere (Borgloon), wemelen: wie.mele (Borgloon) Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (krioelen, kriemelen, wriemelen, friemelen, wemelen) [N 108 (2001)] III-1-2
kroep kroep: krop (Borgloon) Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 107 (2001)] III-1-2
krols lopetig: løͅu̯pəx (Borgloon), lopig: løͅypəx (Borgloon) loops [ZND m] || loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)] III-2-1
krommen, ombuigen omplooien: ömplojje (Borgloon), plooien: plojje (Borgloon) Krommen: een kromme gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien, krom maken) [N 108 (2001)] || Ombuigen: een andere richting geven (ombuigen, (om)plooien) [N 108 (2001)] III-1-2
kroon kroon: kroͅun (Borgloon) kroon [ZND m] III-3-1
kroos groef: groef (Borgloon) De met behulp van de kroosschaaf in de binnenwand van het vat aangebrachte groef, waarin later de bodem wordt aangebracht. Zie ook afb. 222. [N E, 34b; monogr.] II-12