e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pompen pompen: pompǝ (Borgloon) Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.] II-1
pompon van een muts floche (fr.): floš (Borgloon), kwispel: Kwispel, kwast.  kwēəpsəl (Borgloon) pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] III-1-3
ponder pondel: om kleine hoeveelheden te wegen (tot 10 kg)  pøͅyŋəl (Borgloon), om kleine lasten te wegen  puingel (Borgloon), pøͅyŋəl (Borgloon) Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
poort poort: poǝt (Borgloon), puǫ.t (Borgloon) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: pǫu̯t (Borgloon  [(mv pou̯tǝ)]  , ... ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-11, I-9
pootgoed, pootaardappelen plantzaad: plá.nt˲zoǝt (Borgloon) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pootjesblaas blaas bet de poten: blǭǝs bę dǝ pǫu̯tǝ (Borgloon), tweede blaas: twidǝ blōǝs (Borgloon) De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11
pop pop: en poop (Borgloon), poep (Borgloon), pup (Borgloon) Een pop. [ZND 40 (1942)] || pop [GTRP (1980-1995)] || Pop. [Willems (1885)] III-3-2
porselein porselein: pǫsǝlē̜n (Borgloon) Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.] II-8
portemonnee, beurs portemonnee (<fr.): enə līrə portəmənei (Borgloon) Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] III-3-1