33084 |
rijzen, uit de aren vallen |
builen:
bø̜i̯lǝ (Q156p Borgloon),
rijzelen:
rēzǝlǝ (Q156p Borgloon),
uitbuilen:
ǭǝtbø̜lǝ (Q156p Borgloon)
|
Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.]
I-4
|
18396 |
ring |
ring:
nerrEngk--S (Q156p Borgloon)
|
ring [GTP]
III-1-3
|
17587 |
ringbaard |
geitenbaard:
gee.jteboa.t (Q156p Borgloon)
|
Ringbaard: korte baard die als ring om het gezicht loopt [N 106 (2001)]
III-1-1
|
29911 |
ringen |
ringen:
ręŋǝ (Q156p Borgloon)
|
Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.]
I-12
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
peulen:
poͅu̯lə (Q156p Borgloon),
schoonmaken:
sxoͅu̯nmōͅ.kə (Q156p Borgloon)
|
[Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)]
I-7
|
24234 |
ringmus |
boommus:
baumøͅ.is (Q156p Borgloon),
Frings
boͅu̯mø͂ͅi̯s (Q156p Borgloon),
boͅu̯møͅi̯s (Q156p Borgloon),
ringmus:
re:iŋkmøͅ.is (Q156p Borgloon)
|
Hoe heet de ringmusch? [DC 06 (1938)] || ringmus (14 bijna gelijk aan de huismus, maar chocoladepetje en -plekje op de wang; broedt meer in hol hout; vaak op trek in flinke troepen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24449 |
ringrups |
ringrupsel:
räŋkrupsəl (Q156p Borgloon),
rupsel:
idiosyncr.
roepsel (Q156p Borgloon)
|
ringelrups, ringrups, kleurig gestreepte rups van de vlinder die zijn eitjes in een ring om de takken van bomen ne heesters legt [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17669 |
ringvinger |
ringvinger:
rê.jnkvinger (Q156p Borgloon)
|
Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, pillepoort). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18103 |
ringworm |
rad van sint-catharina:
roaë.t van sinte ketri-jn (Q156p Borgloon)
|
Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, wiel/rad, ring(el)worm). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
24409 |
ritnaald, larve van de kniptor |
geelworm:
gēəlwø̄rəm (Q156p Borgloon)
|
ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)]
III-4-2
|