e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roepwoord voor de stier kom jong: kǫm jǫŋ (Borgloon) [N 3A, 13] I-11
roerdomp pluviaan: Frings  plyviān (Borgloon) roerdomp (76 bruingestreepte, geheimzinnige rietvogel die in het voorjaar een ver hoorbaar geluid laat horen [ehh-hóémmmmm], lijkend op loeien van een koe of geluid van een misthoorn; er is nog een kleine soort die blaft als een hondje [N 09 (1961)] III-4-1
roerzeef soepzeef: soͅpzɛif (Borgloon), zijg: vr. voor soep bv. {hØ\\t\\ stump\\r}  zāi̯x (Borgloon) zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
roestplek ijzerenmaal: ē.zərəmōͅ.əl (Borgloon) roestplek [ZND 36 (1941)] III-2-1
roet roet: rut (Borgloon) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
rogge koren: [koren] (Borgloon), rog(ge): rø̄gǝ (Borgloon) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood pompernikkel: poͅmpərnekəl (Borgloon), (= heel goed brood).  poͅmpərni.kəl (Borgloon), nb. teken onduidelijk geschreven; omspelling [ of #.  pømpərnikəl (Borgloon), roggebrood: røgəbroot (Borgloon) Kent uw dialect het woord pompernikkel = bepaald soort roggebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] || roggebrood [ZND 34 (1940)] || zwart brood [ZND 01u (1924)] III-2-3
roggemeelpap bloempap: blumpap (Borgloon) Pap van roggemeel (prol?) [N 16 (1962)] III-2-3
rok als bovenkledingstuk overgooier: øvəryoyər (Borgloon), rok: rok (Borgloon) rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)] III-1-3
rok van grove stof moskwa: [sic, qua??]  moskwa (Borgloon), saviot: [sic]  saviot (Borgloon), savioten rok: [sic]  sjevjotte rok (Borgloon) rok van grove zware stof [teerteje rok, pels, tiejte sjort] [N 24 (1964)] III-1-3