e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouwsluier aan een hoed voile: vōəl (Borgloon), voͅl (Borgloon) rouwsluier(s) aan een hoed [N 25 (1964)] III-2-2
rozenbottel hanenkul: hâeͅnĕküllē (Borgloon) rozebottel [ZND 02 (1923)] III-4-3
rug rug: pain in də røk (Borgloon), reuk (Borgloon), røk (Borgloon, ... ), rugstrang: rø̜kstra.ŋk (Borgloon) de rug [ZND 29 (1938)] || ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] || rug [ZND m] || Zie afbeelding 2.29. [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9, III-1-1
rug van het blad van de zeis rug: rø̜k (Borgloon) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3
rugnet net: [net] (Borgloon), vliegennet: [vliegennet] (Borgloon) Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c] I-10
rugriem rugriem: rø̜kriǝm (Borgloon) Riem die een paard dat niet tussen berries is ingespannen op de rug draagt om de strengen op te houden. De rugriem wordt ook gebruikt bij het voorste van twee ingespannen paarden. [JG 1b, 1c, 1d; N 13, 69] I-10
rugstuk rugstuk: rugstuk  røͅkstøͅk (Borgloon) karbonaden [Goossens 1b (1960)] III-2-3
ruige mest lang mest: laŋk [mest] (Borgloon) Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.] I-1
ruiken ruiken: rukke (Borgloon), rYkə (Borgloon), rükke (Borgloon) rieken [ZND 25 (1937)] || Rieken: door middel van reukzin gewaarworden (rieken, ruiken) [N 108 (2001)] III-1-1
ruilen (als spel) mangelen: mAŋələ (Borgloon) Ruilen. [ZND m] III-3-2