e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjerp ceintuur: sentuur (Borgloon) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
sla, algemeen krop: krup (Borgloon), kropsalade: krøͅpslōͅt (Borgloon), salade: slōͅt (Borgloon), slōͅət (Borgloon) [Goossens 1b (1960)] [ZND m]krop sla [ZND m] I-7
slaan houwen: wid ən zwat gəhout (Borgloon), zwad əm blōuw gəhōut (Borgloon), zwad ən bloͅu gəhoͅut (Borgloon) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
slaan met de zicht slaan: slǫǝn (Borgloon) De slaande beweging maken met de zicht. Zeer vaak werd voor deze vraag dezelfde opgave gegeven als voor de algemene vraag "maaien met de zicht". Hier zijn alleen de opgaven opgenomen die niet identiek zijn met de vragen "inkappen" of algemeen "maaien met de zicht". Zie ook de toelichting bij het vorige lemma ''maaien met de zicht'' (4.2.1). [N 15, 16f; monogr.] I-4
slaapmuts slaapmuts: slōͅpmøts (Borgloon), Mannen.  slōͅpmuts (Borgloon), Vrouwen.  slōͅpməts (Borgloon) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3
slabbetje, spuugdoekje bavetje: bavēitjə (Borgloon), baveͅtšə (Borgloon), zeverlapje: zēivərläpkə (Borgloon) doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-2-2
slachtbijl kapbijl: kapbęǝl (Borgloon) Een bijl die gebruikt wordt voor het verwijderen van de runderhorens, runderkop, runderhoeven en runderpoten. Voor de mes-opgaven wat betreft het voorwerp waarmee men voornoemde handelingen verricht, zie men het lemma ''mes''. Zie afb. 9. [N 28, 43; N 28, 45; N 28, 47; N 28, 49; monogr.] II-1
slachten slachten: slá.xtǝ (Borgloon) Doden van vee met de bedoeling het als voedsel te gebruiken. Wat het woordtype "dooddoen" betreft, merken verschillende informanten (in K 353, P 50, P 177, P 179, P 180, P 185) op, dat het verouderd is. [JG 1a + 1b + 2c: R 14, 231 add.; S 33; monogr.] II-1
slachtklaar ree: rej (Borgloon), vaardig voor te slachten: vjadǝx vør tǝ slaxtǝ (Borgloon), vet genoeg: vęt gǝnux (Borgloon) Bij het lezen van dit lemma moet men beseffen dat het begrip "slachtklaar" door de respondenten verschillend opgevat kan zijn. De betekenis kan zijn "vet genoeg om geslacht te worden" of "gereed staande voor de slachter of het slachthuis". [N 3a, 78] II-1
slachtrijp ree: ręi̯ (Borgloon), vaardig voor te slachten: vi̯adǝx vør tǝ slaxtǝ (Borgloon), vet genoeg: vęt gǝnux (Borgloon) Vet genoeg om geslacht te worden, gezegd van het mestkalf. [N 3A, 78] I-11